Binding
Context

Korte omschrijving: 16 peercoaches aangesteld op drie eerstejaarsklassen. Peercoach per vak, dat werkt goed om drempel naar de docent te overkomen. Studenten kennen de peercoach goed en vakinhoudelijke binding werkte goed bij technische informatica studenten. Het peercoach team is in het leven geroepen om bij te dragen aan het welzijn van eerstejaarsstudenten. Deze studenten leggen de stof uit, ondersteunen tijdens en buiten de lessen, coachen studievaardigheden etc. Ze zijn een extra paar ogen en oren voor de docent.

Er was een grote instroom (N = 1000) in de opleiding, met een reden: huizenmarkt ontplofte, dus geld! Dit bleek volgens de respondenten de keuze voor opleiding Vastgoedkunde te bepalen, maar zonder inhoudelijke ondergrond. Veel studenten kenden een slechte oriëntatie op de studie. Geen besef van vakken qua financiën, bouwkunde. Verkeerd beeld van opleiding. Niet voldoende docenten en niet goed genoeg geschoold.

Interventie

Er is gestuurd op het laten maken van een scherpe voorlichting en bewuste keuze; ook op wat je niet kunt worden. Dat werkte goed, en heeft instromers geholpen: “Wil je makelaar worden, dan moet je niet hier zijn!” “Wil je hier komen studeren, moet je rekenen/wiskunde kunnen.”. De interventie bestond uit vier ‘poten’:

  1. Scherpe profilering – diverse filmpjes gemaakt, VK betere term
  2. SCL – Dedicated SLC, dure kracht omdat hij alleen bezig is met het sturen van de studenten (jr 1 en 2): binding met student; leren leren; leren samenwerken en communiceren; samenwerking naar decanaat
  3. Binding – kamp en introductiekamp – voucher voor klassenactiviteit (bowlen, oid). Studiepunten voor Kl.vtw. 4x p/j een activiteit organiseren.
  4. Kennen van Hbo: hoe werken de systemen, SLC vakken, hoe moet je je inschrijven, woon je in zelfstandig, leren plannen (KEYPOINT) leren leren
De ondersteuningsmaatregel ‘Binding’ voor eerstejaars studenten Vastgoedkunde bij het Instituut voor de Gebouwde Omgeving (IGO) van Hogeschool Rotterdam is 1 van de 4 maatregelen die binnen deze opleiding met NPO-gelden werd gefinancierd. Eerstejaars studenten gaan drie dagen naar een introductiekamp in Drenthe waar ze onder andere samenwerkingsopdrachten krijgen. Daarbij zijn SLC-ers (studieloopbaancoaches) en docenten aanwezig. Studenten leren docenten kennen en vice versa en dat zorgt voor onderlinge binding. “Dan zie je een bepaalde cohesie en gezamenlijke verantwoordelijkheid ontstaan. Studenten die niet zo’n zin hebben om naar college te gaan, weten dat drie andere bekenden wel gaan en (gaan) daarom ook. Studenten vinden het leuk om samen te werken en zijn er altijd, dat is een effect van binding.” (docent X).

Naast het introductiekamp zijn er andere klassenactiviteiten die de klassevertegenwoordiger kan aanvragen. Er kan 4 keer per jaar een activiteit worden georganiseerd met een klas.

Mechanisme
    • Student kiest meer verantwoord door diepere oriëntatie.
    • Student leert beter hoe te leren (leren leren).
    • Student heeft gelegenheid vrienden te maken - zonder veel extra kosten
    • Student kent systemen vormen minder/ geen obstakels meer

Het doel van de bindingsactiviteiten is dat studenten elkaar beter leren kennen en dat er een groepsdynamiek ontstaat. “1x per jaar is er 100 euro beschikbaar voor een klassenactiviteit. Geen eten of drinken, maar echt gewoon een activiteit, bijvoorbeeld bowlen of naar een karaoke bar. Het lukt niet altijd 4 keer, maar wel een paar keer per jaar. Iedere activiteit van binding kan een bijdrage leveren om binding te creëren of binding te onderhouden. Het voegt zeker wat toe.“ (docent X).

Outcome

Bij deze maatregel was het door de aantallen deelnemende studenten mogelijk een enquête uit te zetten onder studenten en zo beter in detail in beeld te krijgen wat de maatregel teweeg bracht. Van de 173 eerstejaars studenten Vastgoedkunde deden er 97 aan het einde van het eerste leerjaar mee aan een vragenlijstonderzoek naar het introductiekamp en de klassenactiviteiten. Één op de vijf studenten behaalde een diploma van een middelbare beroepsopleiding voorafgaand aan zijn of haar instroom in de opleiding Vastgoedkunde, driekwart van de studenten stroomde door na behalen van het havo diploma en vijf procent is afkomstig van het vwo of behaalde een associate degree. Driekwart van de respondenten is man en een kwart vrouw. Bijna 90 procent van de studenten nam deel aan het introductiekamp en/of aan de klassenactiviteiten in het eerste leerjaar (tabel 1).